Scheren. Ik moet bekennen, het is wel een dingetje geworden. Sinds ik met Kerst mijn ouderwetse scheermes heb mogen ontvangen van de vrolijke (die glibber wist wat er zou komen, vandaar die baard) kerstman ben ik druk bezig om het aloude scheerritueel opnieuw gestalte te geven.
Uiteraard heb ik me via de geëigende kanalen op de hoogte gesteld van allerlei tips, waarschuwingen en adviezen inzake het meest mannelijke ritueel. De belangrijkste opmerking – diegene die het meest is blijven hangen – was toch wel: “Bloed hoort erbij”. Je neemt aan dat dat een behoorlijke overdrijving is, maar ze hadden gelijk. Zeker wanneer je, net als ik, die dure krabbertjes van Gillette gewend bent is de stap naar het chirurgisch scherpe staal van een echt scheermes een onderneming die je niet een-twee-drie onder de knie hebt.
Buiten bloed komt er nog veel meer bij kijken. Om te beginnen is de volgorde scheren – douchen omgegooid. Waar ik vroeger eerst schoor ben ik tegenwoordig eerst aan het douchen, want dat bereid de huid wat beter voor op het geweld van het mes. En dat is nodig. Ervaring leert dat het brandende gevoel dat na het scheren ontstaat vele malen minder is wanneer je eerst doucht.
Na het douchen maak ik een oliemengseltje aan. 2 druppels tea tree en 2 druppels bio-oil (het kunnen er ook drie zijn). Dat, enigszins verdund met heet water (niet teveel) beschermt de huid (schijnt). Inzepen, om het vocht vast te houden op je huid, met de dassenharen kwast en hup, schrapen en snijden. Nee, niet aarzelen want dan snij je in plaats van de baardharen de huid van je kin. Spoelen met heet water. Opnieuw zeep. Laatste ruwe plekken nogmaals bewerken met het mes, voor een heerlijk glad resultaat. Spoelen, deppen met de handdoek en een verzachtende aftershave balsem aanbrengen.
Zoals ik al schreef, het is een dingetje geworden. Maar, vanochtend maar één wondje!