Laatstelijk las ik een bericht in het plaatselijke sufferdje over vermeend misbruik van een Gehandicapten Parkeerkaart. Barstend van de aannames (zagen er niet gehandicapt uit, gingen sporten) gaat de schrijver los.
En dat doet iets met me. Misschien uit schaamte, misschien uit verontwaardiging en zelfs wel een beetje uit verdediging. Want ik heb zo’n kaart. Ik mag op speciale plekken parkeren, en stiekem schaam ik me de pleuris dat ik dat mag. En reacties zoals van die “meeschrijver” liggen aan de voet van mijn schaamte, zelfs aan de voet van mijn twijfel of het wel terecht is dat ik zo’n kaart heb.
Aan mij zie je aan de buitenkant, behalve wanneer je dichterbij bent, niet wat ik heb. Als ik mijn auto parkeer en uitstap zou je niet denken dat ik iets mankeer. En eigenlijk ben ik daar trots op, heel blij mee. Elke voorbijganger die denkt dat ik niets mankeer is voor mij een compliment. Want dat betekend dat ik dankzij mijn wilskracht en mijn doorzettingsvermogen toch nog een beetje een normaal leven kan leiden.
Dit is mijn realiteit. Door mijn aangeboren afwijking heb ik dagelijks pijn. Veel pijn. Zonder middagslaapje red ik het niet om de dag door te komen. Elke inspanning, die voor een gezond persoon eigenlijk geen zware belasting is, is voor mij een keuze. Fluit ik een rugbywedstrijd van mijn kind, til ik een bankje of een kast, doe ik boodschappen voor het eten of iets dergelijks? Dan ben ik, soms dagenlang, kapot en niet inzetbaar voor andere zaken. Keuzes maken, die voor een gezond persoon geen keuzes zijn is een dagelijkse realiteit. Want die keuzes stellen mij in staat om me voor mijn gezin in te zetten en waar mogelijk nog een gevoel van nuttigheid voor de maatschappij te hebben. Die keuzes geven mij de mogelijkheid om een stukje tevredenheid, een beetje voldoening te ervaren.
En juist om die voldoening nog uit het leven te kunnen halen, daarvoor heb ik die kaart ook nodig. want door gebruik te maken van die kaart hoef ik minder beslag te leggen op de beperkte reserves en krachten die ik heb. Die kaart geeft mij een klein beetje ondersteuning en ontlasting van de keuzes.
Dus, meeschrijver, denk aan mijn kleine ontboezeming voor je klakkeloos een oordeel velt. Want zoals je mijn leven niet leeft en weet wat het inhoud om zo’n kaart te moeten gebruiken weet je ook niet wat die dame die bij het ziekenhuis parkeerde dagelijks meemaakt.