Vandaag werd de harde lockdown* afgekondigd. Iets waarvan we wisten dat het eraan zat te komen.
Het grootste gemor echter ging, buiten de vrijheidsberoving, over iets platvloers, de hoeveelheid gasten aan de kerstdis. Dat inspireerde de cynicus in mij tot dit stukje. Want, laten we wel wezen… iedereen die ik ken heeft wel een verhaal, meestal met veel zuchten, over het “feestelijke” kerstdiner bij de (schoon)familie. Uiteraard zitten er biografische verwijzingen in dit verhaal, maar het merendeel is toch echt uit overleveringen van derden.
Kerst brengt niet het beste naar boven in de mensheid. Niet aan de kerstdis in ieder geval. De verhalen over staak het vuren tijdens de kerst bijvoorbeeld, ze gaan terug naar Europese strijdtheaters van voor 1930. Daarna werd er, mede door verschil in geloofsovertuiging geen kwartier meer gegeven.
Het geromantiseerde kerstdiner (de invloed van Coca Cola en de Hollywood bende) is natuurlijk een utopie, een verzonnen plaatje dat teruggrijpt op de jaren 50 van de vorige eeuw. Toen Doris Day nog maagd was en niet wist dat Carry Grand zo homofiel was als het maar zijn kon.
Het plaatje dat de keuken (volledig ingericht, gezellig met een kookeiland en geen afwas te zien) werd bezocht om een dampende schotel uit de oven te trekken die vervolgens in een prachtig gestylde eetkamer werd opgediend, alwaar een charmante man precies wist hoe dit met een vlijmscherp mes aan te snijden.
Maar ook het plaatje van het knapperende haardvuur en de twee tevreden kinderen die onder het genot van een beker warme chocomelk (met slagroom) braaf wachten op hun cadeautjes. Ze nemen zelfs de tijd om marshmallows te roosteren bij de open haard.
Wanneer hebben wij in Nederland voor het laatst die arrenslee voorbij zien glijden in echte sneeuw in plaats van op wieltjes die onder een winkelwagentje uit zijn gejat? Een verrijdbaar karretje (desnoods een echte ouderwetse stoof) met kastanjes?
Santa Claus, de Amerikaanse versie dan, is door Coca Cola zo aangepast dat ze een copyright hebben op de goedlachse parkeerhulp (Ho,Ho,HOOOOOO).
Die keuken is een slagveld. De vaatwasser maakt overuren en je hebt nooit voldoende bakplaten, keukenspul, spuitzakken, scherpe messen, ingrediënten, talent en laat staan tijd om het gedachte diner te bereiden.
Dan heb je natuurlijk ook nog de kinderen die in de film zo braaf wachten en zich tevreden terugtrekken om aanbiddelijk te spelen met juist ontvang cadeau. De etters van tegenwoordig zijn zo makkelijk niet. Die willen spul voor hun XBox of PS. En dat moet gelijk geprobeerd worden ook. Op VOL volume.
Ik verbaas me er dan ook over dat mensen dit niet aangrijpen als een prachtig excuus om niet opgeprikt deel te nemen aan het familiare vreetfestijn. Geen gezeik over waar de jaarlijkse familie bijeenkomst plaatsvind. Geen gedoe met de (gehuurde) smoking, geen nepsneeuw die in je vreten stuift als de volgende gang (lauw, want er zit altijd een druif tussen die denkt dat hij moet speechen) opgediend wordt, geen kinderen die janken dat ze de spruitjes niet lusten, geen dronken oudoom die ongepaste grappen uit het jaar kruik herhaalt, kortom… rust. De geborgenheid van je eigen cocon. De keus om zelf te bepalen wat je wilt eten, desnoods met je bord op je schoot voor de TV. En dan wel voor de film die je zelf hebt uitgekozen in plaats van te moeten proberen een gesprek te volgen met je dronken tante van 85 terwijl de soundtrack van je toondove neefje met discjockey aspiraties in je andere oor dreunt.
Voor mij is de lockdown een zegen. Ik hoef niet uit te leggen aan mijn familie waarom ik dit jaar niet kom. Ik hoef me niet te ergeren aan dingen die in mijn beleving niet door de beugel kunnen (of simpelweg niet stroken met mijn kerstbeleving) en… ik hoef niet voor 40 man in de keuken te gaan staan, rekening houdend met 75 verschillende voedsel allergieën en hipster ziektes. Volgend jaar heb ik weer Corona.
*Die harde lockdown is veroorzaakt door alle regeringen die er sinds mijn aardse bestaan zijn, en waarschijnlijk die daarvoor ook al, die zich wezenloos hebben bezuinigd op de zorg. Niet alleen hebben we daardoor nu een panieksituatie omdat we het krakende en piepende zorgstelsel gaanderweg moeten reanimeren met kunst en vliegwerk, maar we hebben ook een zorgstelsel dat is gevuld met managers, boekhouders en administrateuren maar zonder voldoende zorg professionals, de broodnodige handjes aan de bedden. Er niet voldoende ruimte op de IC’s, niet voldoende bedden noemen ze dat. Een schande natuurlijk. “De capaciteit schiet te kort” roept de regering. “Nee, de politiek heeft ons tekort gedaan” roep ik dan. Maar ik ben roepende in de woestijn. Een eenzame edelman die met zijn lans ten strijde trekt tegen de windmolens. Want ondertussen twijfel ik aan het intellect van de Nederlanders. Het intellect van de mensen die klakkeloos weer op dezelfde kreten stemmen en daadwerkelijk geloven dat de koppen (ze zijn echt onderling uitwisselbaar) deze keer wel hun belofte houden. Wordt wakker, ruik de stank die opstijgt uit de mestvaalt rond het torentje in Den Haag en kom in verzet. Stem eens op wat anders, want slechter kan het niet worden.