Ach jongetje toch, wat kreeg ik vanochtend verschrikkelijke nieuws in de app.
Het berichtje begon dat de wedstrijd was afgelast en er in plaats daarvan verzameld zou worden op de club ivm met een tragische gebeurtenis in het juniorenteam. Snel wisselend van app groep werd mijn ergste angst bevestigd, een van de jongens was die nacht overleden. Een teammaat van mijn jongste, die ik wel eens op had gehaald om mee te rijden naar de training. Een van zijn beste vrienden in zijn rugbyteam. Wit weggetrokken zaten wij op de bank, ieder verzonken in zijn eigen emoties van onmacht, ongeloof en verdriet.
Thomas, net uit de basisschoolleeftijd gegroeid. Een kind met een onderzoekende blik in zijn ogen. Geladen met feiten en feitjes. Maar vooral nog een lief en open knulletje. Een kind dat, zoals kinderen van die leeftijd dat doen, zich langzaam aan het ontwikkelen was naar volwassenheid. Een kind dat spontaan vanuit de achterbank de koekjes uitdeelde tijdens de rit naar de training. Oh God, die arme ouders. Zijn broer. Jesus wat erg! Suus, de moeder van Thomas ken ik als een opgewekte vrijwilligster, altijd positief en bereid een handje te helpen. Een fotografe, die de prachtigste portretfoto’s van gewone mensen maakt. Een moeder met een groot hart.
Wat was het indrukwekkend op onze club.
Wat is een rugbyclub dan een warme plek. Wat zijn de jongens en meiden dan geweldig. Respect en kameraadschap, twee van de kernwaarden van Rugby, waren duidelijk te zien in de steun die de spelers in hun emotie aan elkaar gaven. Maar ook bij de ouders die zich, net zo ontdaan als ik ervan ben, op de club hadden verzameld. Tranen vloeiden rijkelijk. De rangen werden gesloten en kerels die elkaar eigenlijk alleen van langs het veld kennen stonden in omhelzingen hun verdriet en onmacht te verwerken terwijl de teams op het veld wat ballen gooiden om zo een uitlaatklep te hebben.
Wat blijft is het ongeloof en weer een litteken op mijn hart.